Een interview met Roy Soerioroseno / The Red Strats

Voor wie hem nog niet kent, Roy Soerioroseno is de lead-gitarist van The Red Strats. Roy heeft sinds de mid-sixties furore gemaakt, niet alleen met zijn prachtige Hank Marvin sound, maar ook met zijn eigen specifieke gitaargeluid. Hij heeft in vele bands gespeeld. The Red Strats, Roy’s huidige band, is de moeite waard om eens te gaan beluisteren tijdens een optreden, ik heb ze leren kennen tijdens een openluchtoptreden in Gouda, niet alleen vond ik de sfeer en de muziek geweldig, ik zit sindsdien zelf ook, als drummer, in een Cliff & Shadows Band! Toen ik Roy vroeg of ik wat vragen mocht stellen als een soort interview stond hij daar gelijk voor open. Veel leesplezier met dit openhartige interview!

 

Wie zijn je vader en moeder? Wat heb je van hen meegenomen in jouw leven?

Roy: Mijn moeder is een dochter uit het huwelijk tussen de plaatselijke hoofd-commissaris van politie en een vrouw van Engelse afkomst. Mijn vader is GPH Soerio Hamidjojo, de zoon van Sri Susuhunan Pakubuwono X (1866-1939) van Surakarta (midden Java, Indonesië), die destijds heel goede banden had met het Nederlandse Koninklijk huis. Ik denk dat naast de adellijke titel die ik van mijn vaders kant heb meegekregen, ik ook mijn muzikale inslag heb meegekregen van mijn vader, die op Java o.a. de allereerste gamelanorkest in het leven riep. Van mijn moeder heb ik de eigenschap meegekregen dat ik veel van wat ik doe tot vervelends toe zo perfect mogelijk -tracht- te doen. Daarbij kan ik heel lastig voor mezelf zijn.

 

Je bent in ’56, als kleine jongen naar Nederland gekomen, wat waarschijnlijk een totale cultuurschok qua muziek (en misschien ook eten) hier in Holland was. Hoe was dat in die tijd voor jou?

Roy: Mijn eerste kennismaking met Nederland was tijdens een flinke hagelbui op het dek van het schip -de Celebes- waarmee wij naar “Holland” reisden. Dit vrachtschip voer op 6 april 1956, na een lange overtocht van 7 weken op zee vanuit Indonesië, de haven van Amsterdam binnen. IJs vanuit de lucht, in plaats van dat warme regenwater in Indonesië, dat ik in een leeg conservenblikje wist op te vangen. Nog nooit gezien, laat staan meegemaakt zoiets wonderlijks! Mijn ouders waren van elkaar gescheiden en met de plechtige belofte aan mijn vader dat ik, vanwege mijn afkomst, de Indonesische nationaliteit zou behouden, ben ik met mijn moeder en grootmoeder naar “Holland” (zoals wij Nederland altijd noemden) meegegaan.

Als 8-jarige jongen had ik weinig last van een cultuurschok wat het eten betrof, omdat thuis nog altijd zoveel mogelijk rijst met de daarbij behorende Indonesische gerechten werd opgediend. Ondanks het feit dat er in de scheepskantine uitsluitend Zuid-Amerikaanse muziek werd gedraaid, was mijn eigen voorkeur meer in de richting van country/Hawaiiaanse muziek. Al gauw kreeg ik van mijn moeder een ukelele waarmee ik bij mijn Indische achterbuurman in de leer ging. Net voor de overgang van de lagere school naar de HBS heb ik van mijn oma mijn eerste akoestische gitaar gekregen en begon met mijn buurjongen een band. Mijn verdere muzikale activiteiten zijn te lezen in mijn muzikale biografie: www.theredstrats.nl/roy.htm.

 

Wanneer is je liefde voor gitaren ontstaan? Klopt het dat je op een gegeven moment meer dan 90 gitaren had? Als je 1 gitaar zou mogen meenemen naar een volgend leven, welke zou dat dan zijn?

Roy: “Liefde voor gitaren” is iets te algemeen gezegd, omdat ik juist specifiek de Fender Stratocaster ambieer. Het zijn er zelfs ook veel meer dan 90 stuks en het zijn praktisch allemaal collector items. Op het moment worden ze per opbod geveild. De gitaar waar ik vrijwel elk optreden op speel, is echt mijn favoriet. Het is een originele ‘58-ger Stratocaster.

 

Heb je altijd al Cliff & The Shadows muziek gespeeld, of was het naast bijv. Indo Rock of Country & Western, of iets anders?

Roy: Pas na 1963, nadat Atlantis van The Shadows werd uitgebracht, werd ik fanatiek verliefd op dat soort melodieuze elektrische gitaarmuziek. Natuurlijk heb ik daarvoor én in de seventies ook andere stijlen muziek gespeeld.

 

Je hebt in vele bands gezeten van “The Rieroton Boys” tot “The Red Strats”. Is er specifiek een band waar je de meest goede herinneringen aan hebt? Of heeft elke band zijn eigen hoogtepunten?

Roy: Natuurlijk mijn eerste serieuze band “The Yelping Jackals” (later “The A-One”) met Bob Leverman (aka Robert Long), maar daarna heb ik hele goede herinneringen aan de groep “F.B.I.” waar ik bijna 20 jaar in gespeeld heb.

 

Je hebt vast ook wel eens iets geks gedaan als je moest optreden of misschien heb je in de loop van de tijd in je bands iets grappigs meegemaakt wat nog niet veel mensen weten.

Roy:  Mijn leukste tijd was in de beginperiode waarin wij gezamenlijk in een busje naar de locatie reden waar opgetreden moest worden. We hadden onderling altijd veel lol onderweg. Het gebeurde een keer dat ik halverwege op de terugweg -vanuit Lingen in Duitsland- ontdekte dat ik mijn gitaar had vergeten in te laden, waardoor ik genood-zaakt was om alleen en al liftend -de anderen reden verder en hadden geen zin mij te vergezellen- terug te gaan naar de locatie in Duitsland waar we gespeeld hadden. Gelukkig vond ik mijn gitaarkoffer nog onaangeroerd achter de coulissen op de bühne. Een peperdure taxirit naar huis was het gevolg!

 

Als sologitarist ben je het boegbeeld van de band, en als je dan ook nog Hank Marvin kan evenaren lijkt me dat geen kleine opgave. Wat maakt nou dat je de sound en timing zo dicht bij het origineel hebt weten te krijgen?

Roy:  Vooropgesteld wist ik toen (1963) niet eens wie The Shadows, laat staan Hank Marvin, waren. Maar ik vond de melodieuze wijze waarop sommige songs door die groep werden vertolkt prachtig. Ik was helemaal weg van het nummer “Atlantis” dat ik voor het eerst hoorde op Radio Luxemburg. Gemakshalve ben ik toen die Shadows-songs gaan naspelen. Ik speelde de muziek met al mijn gevoel en aanwezige eigen beperkte techniek en dat placht ik nog steeds te doen. Het is moeilijk uit te leggen, maar een gitaarmelodie kan je domweg spelen, maar óók op een manier waarin je jouw gevoel “uit”. Neem nou bijvoorbeeld nummers als “Hemelsblauw”, “La Comparsa”, “Once” en ga zo verder, alle geen songs die The Shadows ooit hebben gespeeld, maar die ik op mijn eigen manier -verre van het origineel- weet te vertolken.

Harry de Louw (RIP, en destijds voorzitter van de Cliff Richard Fanclub in Nederland), met wie ik trouwens in onze schooltijd op de HBS zat, introduceerde mij bij Bruce Welch. Bruce was zoekende naar een vervanger voor Hank Marvin omdat deze naar Australië verhuisde. Omdat hij vond dat ik veel weg had van de speelwijze van Hank Marvin, werd mijn gitaarspel meer en meer vergeleken met die van Marvin zijn vroegere techniek van gitaarspelen. Maar in feite heb ik mij in de loop der tijd een gitaarspeel-techniek eigen gemaakt die zich onderscheidt van anderen. Om deze stelling te kunnen maatstaven, moet men wél die verschillen van elkaar kúnnen onderscheiden. Dat ontbreekt er vaak bij menig sologitarist.

 

Wat is het mooiste compliment dat je ooit hebt gekregen (hoeft niet per sé te maken te hebben met muziek)?

Roy:  Dat ik op meer dan één aspect veel op mijn vader leek.

 

Je hebt vele dingen gedaan in je leven en nog steeds, ik noem: Echtgenoot en vader, fotograaf, gitaarbouwer/spuiter, muzikant, drone-piloot, motorrijder, Etc…Ben ik nog iets vergeten… ? Is er nog iets dat je in dit leven nog niet doet en wel zou willen oppakken?  

Roy:  Ik zou nog heel graag grootvader worden.

 

Ikzelf kan best nog wel eens positief jaloers zijn op mensen die jong begonnen zijn met muziek maken. In mijn geboortejaar ’64 was jij en vele anderen bijv. al een tijdje bezig in dit genre muziek. Is het nog wel een goede tijd voor Shadows muziek als muzikant?

Roy: Ik vind dat zolang er nog publiek op onze muziek afkomt, is het moment daarvan ondergeschikt.

 

Waar ik echt van kan genieten als we zelf muziek spelen, is als het soms helemaal ”klopt”, iedereen doet wat hij moet doen, alles klinkt als een zonnetje, het publiek is blij, etc. Nu weet ik dat jij best wel een “beetje” perfectionistisch bent, maar wanneer klopt het (geluid) in een band voor jou? En wat is het belangrijkste om dat voor elkaar te krijgen?

 Roy: Het belangrijkste voor mij is de saamhorigheid onder de bandleden. Dus met de neuzen dezelfde kant op. Mijn streven naar perfectie vraagt hierom.

 

Jullie (The Red Strats) gaan na een periode van wisselingen binnen de band er hopelijk binnenkort weer tegenaan. Wat houdt jullie op de muzikale been?

Roy: De zin erin!

 

Als je 1 persoon zou mogen noemen die voor jou een inspiratie in je leven is geweest, wie zou dat dan zijn en waarom?

Roy: Mijn vader, die ik eigenlijk nooit goed heb mogen leren kennen.

 

En ik heb 1 grote les uit jouw leven overgenomen, Roy, als je me toestaat. Ik weet niet of ik deze mag noemen als afsluiting van het interview maar ik vind deze, door jouzelf genoemde, uitspraak superkrachtig!

“Als je toch anders bent kun je jezelf maar beter zo goed mogelijk onderscheiden!” 

Roy: Een mooie uitspraak die ik graag met je deel!

(Lopik, 26 augustus 2021)